Onberekenbaar
Vera had kunnen weten dat het een slecht idee was. Als de mens gemaakt was om thuis te werken, had God hem geen kantoorgebouwen gegeven. De natuurkundige verkrampte in haar stoel toen het geluid opnieuw aanzwol. Twee violen snerpten elk een eigen melodie.
Ze hield het niet langer en beende naar de kast om een bezem tevoorschijn te halen. De steel zwiepte ze een paar keer flink tegen het plafond.
Met rode wangen boog Vera zich weer over haar snaartheorie. Ze hield er niet van om boos te zijn. De violen gingen onverstoord hun gang.