Even pauze. We moeten niet vergeten dat we in Portugal zijn, meent Evelijn. We nemen ons voor om in Cercal te gaan eten. Wel voor het middageten, want anders moeten we in het donker de boerderij terugvinden. Bovendien hebben we ergens gelezen dat Portugezen hun hoofdmaaltijd ’s middags nemen.
In Cercal wonen zo’n 4.000 mensen. Het hele stadje lijkt rondom de centrale rotonde te zijn gebouwd. Het zijn heuvelachtige straatjes met smalle stoepen en gepleisterde huizen aan weerszijden. Op straat kom je vooral oudere mensen tegen, de korte figuurtjes slenteren langzaam vooruit.
Uit de vijf eethuisjes die we op Google vinden, kiezen we er eentje die de beste reviews heeft. Wanneer we daadwerkelijk voor de deur staan, ziet het er op het eerste gezicht niet zo uitnodigend uit. Gelukkig blijkt de eetruimte achter een klapdeur te liggen. Er staan zoveel mogelijk tafels en het is er flink warm gestookt. Het is immers winter en de Portugezen vinden het koud. Ter verduidelijking: we hebben het over zo’n zeventien graden.
Het hartelijke vrouwtje achter de bar blijkt een Engelse menukaart voor ons te hebben. Maar voordat we die kunnen bestuderen, raadt ze ons al een gerecht met varkensvlees aan. Ze haalt meteen twee vorkjes met stukjes vlees tevoorschijn om te proeven. Ze wijst op de kaart en vertelt dat we er friet bij krijgen. Denk ik tenminste, ik versta er natuurlijk niet veel van. Ja, vinho tinto willen we er ook bij. Ik knik wanneer ze de fles rode wijn in de lucht houdt om te controleren of we elkaar goed begrijpen.
Het eten is lekker, en zeker niet duur. De restjes krijgen we mee naar huis. Met een volle buik waggelen we voldaan naar ons huisje terug. De karaf wijn heeft me wat slaperig gemaakt. Productief ben ik niet meer. Maar ik geniet wel met volle teugen van de kerstfilm die we ’s avonds opzetten. Met een kop warme mokka erbij en verse kastanjes die we op de kachel poffen. Is dit het leven als een god in Portugal?